donderdag 28 februari 2008

De man met de vele vrouwen (1778) 5

donderdag 5 juli 2007


(vervolg)

De eerste twee delen van Bonkel verschijnen in 1778 en 1779. En die krijgen meteen de volle laag van orthodoxe zijde, in een bespreking in de Nederlandsche Bibliotheek. (1) Dit blad is een gezaghebbend tijdschrift uit de kring van ds. Petrus Hofstede, in die jaren de belangrijkste verdediger van de voorrechten van de publieke kerk. Misschien is hijzelf wel de vervaardiger van de bespreking. De schrijver meldt: deze Bonkel gaat terug op de tekst van de Duitse vertaling van Nicolai, met diens aantekeningen (!). Die Nicolai is al notoir genoeg wegens zijn Nothanker. In deze eerste twee delen is al duidelijk het aantasten en ondermijnen van de wezenlijkste grondwaarheden, niet slechts van den Protestantschen, maar van alle Christelijken Godsdienst. (2)

Er worden vele punten opgesomd waaruit dit blijkt. Bonkel is bijvoorbeeld niet orthodox in zijn opvattingen over erfzonde, Gods almacht, de volstrekte verkiezing en verwerping. Bonkel erkent geen onderscheid tussen de natuurlijke godsdienst en de openbaring. Bonkel ontkent de godheid van Christus en verloochent de Drieëenheid. Hij is openlijk unitariër. Kortom, Nicolai wilde met dit werk in de Duitse landen waarschijnlijk deïsten kweken. Het werk is daar terecht verboden. Maar mag dit boek dan zomaar hier uitgegeven worden? Moet de baatzucht van vertaler en uitgever leiden tot een uitgave die onbeperkte vrijheid zoekt en de godsdienst hoont? Mag men openlijk de leer van Arius en Socinus verbreiden? Onder de neus van de Hoge Overheid? Men mag hopen op maatregelen....

Dit is een niet erg verkapte uitnodiging aan de overheid iets te doen aan dit ongewenste binnendringen van Duitse onorthodoxe denkbeelden, zo bedreigend voor het vaderlandse christendom. De verwijzing naar Nicolai’s Nothanker is niet onbelangrijk, want dat boek, althans de vertaling daarvan, heeft enkele jaren eerder al voor opschudding gezorgd. Juist in dat werk waren expliciet opvattingen over waarheid en christendom, in de Duitse landen én de in de Republiek, expliciet naast en tegenover elkaar gezet. Die verwijzing roept dus bepaalde tegenstellingen in herinnering, en bevordert de idee dat het vaderland bedreigd wordt vanuit Duitse hinderlagen.

De invitatie van de Nederlandsche Bibliotheek aan de overheid iets te doen aan het verschijnen van Bonkel blijft niet zonder gevolgen. Ik kan echter niet met zekerheid aangeven of de volgende actie echt het gevolg is geweest van die bespreking, dan wel tevens van de behoefte van de overheid om, na de Socratische oorlog, nieuwe religieuze conflicten in de kiem te smoren. Zeker is het volgende. (3)

(1) Deel 7 (1779) nr. 5, p. 241-252.
(2) P. 243.
(3) Voor het volgende is gebruik gemaakt van het archief Hof van Holland (Nationaal Archief) inv. nr. 333. Alleen de notulen en besluiten van het Hof zijn bewaard gebleven; er is helaas geen ‘dossier’ van de procureur-generaal met brieven en stukken over deze zaak.

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: