vrijdag 29 februari 2008

Vakantie van een jonge juffer (1764) (1)

donderdag 9 augustus 2007

Hoogstwaarschijnlijk was het de beroepsschrijver Franciscus Lievens Kersteman die schrijver/ en redacteur was van de Boekzaal der Heeren en Dames, een blad vol onpretentieuze uittreksels en verslagen, over gezellige romans, reisbeschrijvingen en wetenswaardigheden. Een beetje een blad voor een leesportefeuille. Er werd érg veel gezegd over Kerstemans eigen werk. Zo sneed het mes aan twee kanten.

In de jaargang 1764 vindt men, p. 305-313, een leuk zomerniemandalletje. Lees en huiver. De titel:

‘Aantekeningen van een jonge juffer, betreffende haar Gedrag geduurende haar verblyf te Amsterdam, met de Kermis aldaar gehouden.’

‘Het volgende Dag-Register, ons van goederhand toegekomen zynde, heeft ons wegens deszelfs byzonderheid zoo wel voldaan gehad, dat wy niet twyffelden, of het zoude onze Lezeren evengelyk behaagen, waarom wy het zelve niet in de vergetenheid hebben willen sluiten. Het behelst, by wyze eener Briev, een getrouw Verhaal van zekere Jonge Juffer aan haar Moeder, wegens haar gehouden Gedrag te Amsterdam geduurende de Kermis; strekkende van Zaturdag den 17. September tot Sondag den 9 October incluis, dat zy wederom naar den Haag is gekeerd. Zie hier hoedanig zy zig uitdrukt.

ZEER WAARDE EN LIEVE MOEDER.

Gy hebt my op hals en keel bevolen gehad, u een zuiver verslag van myn wedervaaren en gehouden gedrag te Amsterdam te doen; om u niet ongehoorzaam te weezen, heb ik alles van dag tot datum aangetekend, tot op ’t oogenblik, dat ik myn afscheid van Tante Cornelia genomen heb; en ik laat dezelve met de Postwagen voorafgaan, opdat gy kunt oordeelen, of uwe Dochter Kaatje met die zelfde liefde weder dient ontfangen te worden, als zy van u genagt gekust is.

dinsdag namiddag den 17. Septemb. In de Stuurstoel by den Schipper gestaan, tot aan ’t Leprooshuis, om u niet uit het oog te verliezen. Met een oud Heer in de roef gezeten, die my op de reis duizend malligheden heeft verteld. ’s Nachts niets geslapen, en twee neusdoeken vol met traanen gekreten, omdat ik u niet meer zag. Onderwegen niets verteerd, wyl ik van den bewusten Heer overal wierd vry gehouden. Een stuiver aan ’t Jagertje gegeven.

Sondag morgen den 18. Vroeg aan den Berebyt gekomen. Met een sleepje naar ’t huis van Tante Cornelia gereden. Myn kuif wat verzet. Zelfs aangescheld en door de Keukenmeid ingelaten geworden. Drie kusjes van Tante op myn wangen gekregen, en ’er haar vier in de plaats gegeven. Tot 11 uuren koffi in ’t Zysalet gedronken, en twee warme bollen gegeten, die door Neev Jochem gesmeerd waren. Van 11 tot 12 uuren Tantes huis van onderen tot boven gezien. Van 12 tot half 2 uuren my verschoond, en een Neglige-mutsje opgezet. Tot 2 uuren voor de glazen gekeken, en een dronke Matroos in ’t water zien vallen. 6 Minuten van schrik in flaauwte gelegen. Derdehalf uur aan tafel gezeten, en Tante my bekeven, dat ik niet genoeg at. Tot donker avond in de Plantagie gewandelt met Neev Jochem. Den geheelen avond pyn in ’t hoofd gehad. Te 11 uuren naar bed gegaan en als een roos geslapen zonder droomen.

Maandag den 19. Een visite van Neev Jochem voor myn bed gehad. Hy zei, dat ik een Engel geleek. Zyn rechterhand van de deekens gestooten. Drie kopjes Chocolaad gedronken. De Laplandse Courant gelezen. Tante Cornelia haar tweede meid de deur uitgeboend. Op en kopje thee en een wafeltje by Mevrouw D** verzocht. Van 11 tot 2 uuren bezig geweest met my te kleeden. Neev Jochem in ’t afgaan van de trap myn hand gekust. ’s Namiddags een tourtje met de koets naar Tantes Buitenplaats gedaan. De veer van myn goud horologie gesprongen in ’t uittrappen van dezelve. Mevrouw D** my een van haar schoothondjes present gedaan, omdat ik goed beest was. Den ganschen nacht van Neev Jochem gedroomd, en een gat in den dag geslapen.’

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: