donderdag 28 februari 2008

Olipodrigo 4

vrijdag 13 juli 2007


Recensenten - heb je daar iets aan? Met betrekking tot hun waarde formuleerde de vrijzinnige lutherse dominee Franz Georg Christopher Rütz (1733-1803):

‘De Berispingen en Vitteryen van zommige Journalisten, zyn by de Boeken, ’t geen de Maaden in de Kaazen zyn. Naar het Oordeel van Deezen, verminderen zy de Waarde ’er van, en naar de Smaak van Geenen, wordt hunne Waarde ’er door vermeerderd.’ (1)

(1) [F.G.Chr. Rütz], Drietal van brieven, aan de Heeren Schryveren van de Nederlandsche Bibliotheek [...] door den Lutherschen koster [...]. ’s Gravenhage, By J.H. Munnikhuizen, 1779, p. 15.

*

Aangezien voor boekwetenschappers en collectionneurs van afbeeldingen van de oude drukpers, al die afbeeldingen behoren verzameld te worden in de madenloze kazematten die hun vakbibliotheken zijn, vermeld ik dat er zo’n drukpers afgebeeld wordt in het embleem voorkomend in Hendrik Graauwharts reeds in des Herkauwers blog van 10 juli 2007 genoemde Christelyke bedenkingen en voorbeeldelyke zedelessen van 1764.

Aldaar, p. 200, het opschrift ‘Wat baart den druk / niet al geluk’. Volgt een plaat van een oude pers, met inkter, zetter met letterbak, opgehangen papieren, en zo nog wat. Het onderschrift luidt:

Wat zyn wy al aan die verbonden
Die ’t alder-eerst de letters vonden?
Wat nut dêe ’t niet aan meenig een!
Nog meerder geeft den druk verpligting,
Die kerk en land strekt tot verligting;
Haar nuttigheid is algemeen.

Zo is het maar net. Op p. 198-201 om dit embleem heen trouwens een proza-opstelletje, getiteld ‘Op een Drukker’. Daarin een hyperkorte geschiedenis van het boek, de diefstal door Faustus van de letters van Koster, en verder het voornaamste belang van de uitvinding van de drukkunst: we kunnen zelf daardoor het woord Gods lezen. Geen woord over de verspreiding van kennis-in-het-algemeen.

Geen opmerkingen: