vrijdag 29 februari 2008

Moslim en haarmode (1799) (3) (slot)

vrijdag 31 augustus 2007

(vervolg)

Hoe het zy, dit verschil word niet langzaamerhand, maar meestal in korten tyd, ja, op éénen nacht geboren. Ik bevond my laatst in den Schouwburg. Ik zag dáár eene vrouw zo aangenaam, dat ik niet kon nalaaten, gestadig myn oog op haar te vestigen. Het was een zeer bevallige blonde. Gy weet, Aga, welke indrukzelen het vrouwlyk schoon, te meermalen reeds by de eerste beschouwing, in de harten der vuurige Africaanen nalaat; het beeld van haar, die ik gezien had, zweefde den geheelen nacht my voor de zinnen. Brandende om haar wedertezien begaf ik my ’s avonds naar eeen publycq Concert. Het eerste voorwerp, op het welk myne oogen vielen, was eene in alles uitmuntende bruinet. Ik trad nader - verbeeeld U, Aga, myne verbazing, myne ontsteltenis. Ik zag dezelfde gelaatstrekken, die my den vorigen avond betoverd, dezelfde oogen, die hunne straalen tot in het diepst myner ziel geschoten hadden; ik zag dezelfde leest, dezelfde houding, dezelfde manieren: Ik zag dezelfde blankheid van vel, in een woord ik zag dezelfde vrouw. Dan heur hair was... kastanje-bruin. Drie dagen later zag ik haar weder; en toen was het reeds pikzwart.

Gy herinnert U dat de Negers, die nu en dan met de Caravanen te Tripoly komen, alle, het hair gekroesd hebben. - Zy zyn het niet alleen. - Ook sommige vrouwen hier te lande hebben hetzelve, indien niet in alles gelyksoortig, immers dat daar naar zweemt: meest echter gelykt het schapenwol. Eén myner bedienden, die een Polak is, houdt dit voor eene ziekte, uit Poolen oorspronglyk, en aldaar zeer gemeen. Wat ’er van zy, durf ik niet beslissen.
Over de verscheidenheid van tooisel konde ik een geheel boekdeel schryven. Edoch veeele woorden onnut te bezigen is het werk der zotten. Een wyze telt de zyne. Ik groet U, grootmachtige Aga! dat U Mahomet behoede!

Geschreeven uit Amsterdam, den 6 der Maand van Rebiab, het 1212ste Jaar der Hegira.

Geen opmerkingen: