vrijdag 29 februari 2008

Moslim en haarmode (1799) (2)

donderdag 30 augustus 2007

(vervolg)

Hoe dit geschieden kan, blyft voor my een raadsel. Zouden dan, hier te land, de winden het vrouwlyk hulsel eerbiedigen; zich vergenoegen met in deeze zo schoone lokken te speelen en de geweldiger uitoeffening van hunne kracht, tot een beter gelegenheid willen bespaaren? of vermag de kunst zo oneindig veel? Maar te Tripoly woonde over eenige jaaren een Fransche Slavin, die de kunst van het hair optemaaken boven alle andere verstond, en daarin voor volleerd wierd gehouden. Deeze had myne Fatme naar den Paryschen smaak willen kappen. In het eerst slaagde dit uitmuntend en stond dit behoorlyk. Dan haare kunst faalde, of liever, het hair van onze Vrouwen schynt niet, even als dat der Fransche en Hollandsche, tegen het blaazen van den wind bestand te zyn. Eén uur slegts wandelde Fatme in den rozengaart: daar kwam uit zee een koelte opsteeken: deeze ontbladerde de roozen, en wel de vlechten van Fatme uit een. -
Hier te lande kunnen noch wind, noch ouderdom den luister van dit sieraad in iets verminderen. - Laatst zag ik een oude matrone. Haar vel was rimpelig, haar oogen stonden dof, haar glans had gescheenen. Met dat al, was haar hoofd beschaduwd met den schoonsten bos hairen, die ik immer gezien heb. Ja, ik weet niet wat jeugdiger stond, of het hair zelve, of de bloemen, die daarin geplaatst waren. Vruchteloos zoude het nauwkeurigst oog, vruchtloos, Aga, zoude het vergrootglas, aan U door den Engelschen Consul geschonken, op het hoofd deezer zestigjaarige schoone een enkel graauw of vergrysd hairtje hebben willen uitvorschen.
Geen twee vrouwen (herinner U, dat ik altoos spreek van de rykste en aanzienlykste.) Geen twee vrouwen hebben dezelfde kleur, of hetzelfde tooisel van hair. Deeze heeft pikzwart, geene kastanje-bruin, een derde hoog, een andere weder licht blond, sommige geheel wit. Met verbazing nam ik Contrast waar, niet alleen in twee onderscheiden, maar het geen verder gaat, veeltyds in één en hetzelfde voorwerp. - By ons weet gy hebben altóós de winkbraauwen een gelyke kleur met het hoofdhair: in Holland daarentegen heeft dezelfde vrouw bruine ja zeer zwarte winkbraauwen, en het hoofdhair licht blond, veelal naar het wit trekkende. Is dit toeteschryven aan de lugtgesteldheid, aan de spyze, aan den vergryzenden invloed der zorgen, of aan andere oorzaaken? Dit te ontdekken was my tot hiertoe niet mooglyk; myn tolk is een zeer domme ezel, die van niets weet. Ik zelve ben de taal der Hollanders niet genoegzaam machtig; alle gissingen, die ik zoude kunnen maaken, komen my even onaanneemlyk, en ongerymd voor. -

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: