maandag 3 maart 2008

dinsdag 25 december 2007

Een reactie:

‘Geachte heer,

In uw 'Herkauwer' van 5 december 2007 brengt u mijn vertaling van Lucien Leuwen van Stendhal ter sprake. In de laatste regels van uw tekst schrijft u: 'Foutje in de annotatie, noot 194: Stendhal zou niet bekend geweest zijn met het werk van Kant. Toch wel. Zie Sluiers van Isis I, 104, II 27.'
Nu schrijf ik in bedoelde aantekening bij p. 194 niet dat Stendhal niet bekend is geweest met het werk van Kant, maar: 'Stendhal heeft Kant waarschijnlijk niet zelf gelezen' en dat is wat anders.
U verwijst naar uw proefschrift en daar lees ik: '[Stendhal] publiceerde in 1822 (merkwaardig genoeg in een Engelstalig, te Parijs verschijnend blad) een stukje naar aanleiding van én de Kinker-vertaling én Destutts daarop gebaseerde uiteenzetting over de leer van Kant.'
Hieruit blijkt nog steeds niet dat Stendhal Kant zelf gelezen heeft; natuurlijk wel dat Stendhal wel eens van Kant heeft gehoord. Zijn artikel in de Paris Monthly Review begint zelfs met de zin: 'Kant, not having always clearly understood himself, it is of course very difficult for others to comprehend him, and even when that difficulty should be overcome; what remains but a few truisms, so simple and well known, that it is a vain labour to repeat them.'

Iedereen die zich wat langer met Stendhal heeft beziggehouden weet dat onze schrijver - om het vriendelijk te zeggen - zich grote vrijheden veroorlooft om indruk te maken met zijn belezenheid en zelfs citaten verzint en vervolgens aan bekende auteurs of andere beroemdheden toeschrijft. Naar aanleiding van het 'Kant-citaat' (in mijn vertaling, p. 194) schrijft de Italiaanse Stendhal-kenster Mariella Di Maio in haar editie van Stendhal Romanzi e racconti, II ('I Meridiani', Arnoldo Mondadori, Milano, 2002, p. 1338, in nota 2 bij Capitolo XXII): 'E probabile che Stendhal non avesse letto una sola riga di Kant, al quale viene anche attribuita l'epigrafe al. cap. II della seconda parte del Rouge et Noir. Sulla sua diffidenza verso di lui e "altri grandi filosofi spiritualisti", cfr. nota 1 di quel capitolo, in Meridiani, I, p. 1021.' Er is mij verder geen editie bekend waarin 'het citaat van p. 194' wordt thuisgebracht. Vrijwel alle edities zwijgen erover en dat uiteraard niet zonder reden.

Ik heb nog geprobeerd het 'citaat' van p. 194 terug te vinden in het verzameld werk van Kant op Internet. Niets gevonden. Ook heb ik op een elektronische Kant-uitgave op schijfjes het gehele werk doorzocht, evenmin iets aangetroffen dat met het 'citaat' correspondeerde, wel sommige passages die er wat op leken. Verder heb ik de twee delen van de OEuvres intimes en de zes delen van de Correspondance générale van Stendhal nagezocht op de naam Kant. Nergens blijkt dat Stendhal zelf werk van Kant heeft gelezen. Dat heeft mij tot de veronderstelling gebracht dat Stendhal het 'citaat' misschien aan iemand anders heeft ontleend of dat het, als Kant-citaat, vervormd tot hem is gekomen. Het zou mij uiteraard een groot plezier doen als iemand het citaat wel zou thuisbrengen.

Gezien het bovenstaande wil ik u verzoeken uw opmerking 'Foutje in de annotatie' enz. te herzien.
Graag reik ik u nog twee andere correcties aan: U schrijft dat LL nooit werd gepubliceerd. Dat is niet juist. Het werd niet eerder in een Nederlandse vertaling gepubliceerd. Maar in het Frans is het eerste deel [De groene jager] in 1855 voor het eerst verschenen en in 1894 kwam de eerste complete Franse editie van de roman. Er zijn daarna vele Franse edities gevolgd.
Ten slotte, Lucien is pas in Parijs eerste luitenant geworden. Heel zijn tijd in Nancy heeft hij het moeten doen met de rang van tweede luitenant.

Met vriendelijke groeten,
Leo van Maris

Geen opmerkingen: