zondag 2 maart 2008

Olipodrigo 12

dinsdag 16 oktober 2007

‘De blindste menssen zwetssen doorgaans het meest van den helderen middag’.
Arlequin Distelateur (1725) p. 36.

‘Die vaak een tempel uithangen houden Hoerhuis in ’t hart.’
Idem, p. 63.

‘Den Autheur is meestentyds een Geneesheer in Schrift, die de Leezers vermaak en Nut belooft, en als ’t al uytkomt, verzorgt hy zig zelve Brood en Wyn.’
Den Echo des Weerelds (1727) p. 34.

‘O hoe gelukkig is ons Nederland! alwaar een Boekverkooper die op Paskwilbrood aast, zo raar is als de Heiligmakers tot Uitrecht, als de Ratten in een Kaaswinkel.’
Den Ontleeder der gebreeken (1723) p. 3.

‘Geen mensch wort zo schielyk krank, en verergert zo ras, dan die door de vreeze wort vastgeklonken aan een galeyketen van Geneesheeren.’
Vrolyke Tuchtheer (1730) p. 221.

‘De Muziek is zo overnootzaakelyk in een Republyk, als een Kerkklok overnootzaakelyk is in een Onweer, want zy is een Doctores die allerlei soort van Kwaalen geneest.’
Amsterdamsche Hermes (1723), p. 386.

Geen opmerkingen: