zondag 2 maart 2008

Studentenbede (1812)

vrijdag 5 oktober 2007

Test. Kent u alle geleerden en creatieven in het volgende gedicht? Zo nee, dan even wegblijven van bijeenkomsten van de diverse achttiende-eeuwse organisaties.

Herkauwer vond de tekst in de sectie ‘Beoordelingen’ van het Tijdschrift van kunsten en wetenschappen van het departement Zuiderzee, van 1812.

Studenten-bede

Minerva! hoor, verhoor in ’t end
De bede van een arm Student,
En schenk me, aan uwen dienst gewijd,
Slechts van der Palm’s welsprekendheid.
Gun, dat ik, in één zomerdag,
Een Graecus worde als Wijttenbach;
En, heb ik zijn Latijn er bij,
Ik zal het daar mee doen, als hij.
Voor ’t Oostersch ben ik wel te vreên,
Zoo mij Willmet zijn gaven leen’.
Geef, dat ik met historiepen,
Een Wagenaar en Stuart ben,
En ’t Fransch en Engelsch, tot gerijf,
Als een Rousseau en Hume schrijf.
Gun, dat op ééns, in stijl en taal,
Mij ’t licht van Siegenbeek bestraal’.
In de Oudheid (’k weet er weinig van!)
Maak slechts van mij een Winkelman:
In ’t wis- en natuurkundig werk
Mij en Van Swinden even sterk:
Een Busching, als Geographist;
Een Berkhey, als Naturalist.
Geef (’k was voor het schoone nimmer koel)
Mij Mengs of Kuypers kunstgevoel,
En wijsheids populaire toon
Van Kinker, Kant, of Mendelszoon,
Muzijk begeer ik juist niet veel;
Slechts Haydn’s roem vall’ mij ten deel,
En voorts een beetje rijmlarij
Van Bilderdijk of Loots daarbij;
En, wat mijn wenschen kroonen zou,
Een meisje, als Spandaw schetst, tot vrouw.

Geen opmerkingen: