maandag 3 maart 2008

Inkomen kruiers en kantoorvolk (ca 1785) 1

dinsdag 19 februari 2008

Inkomen en uitgavenpatroon van kruiers en kantoortuig vindt men besproken in het eigenaardige boekje De kantoor-subordonatie, of de mof meer gewild als de Hollander. Een Tafereel van derzelver afhangelyk en ongelukkig Leven, in tegenstelling van de eersten, die de INBOORLINGEN uit hunne plaats dringen. Opgestelt by wyze van eene dramma. (1)

Dit werkje verscheen zonder jaartal en was op een vijftiental adressen te koop, te beginnen bij Bom te Amsterdam. Het was gericht tegen de Polen van toen, de Duitsers, die volgens vele klachten in het laatste kwart van de achttiende eeuw onder de prijs werkten en zo vele baantjes wegkaapten. Interessanter is dat daarbij de voor- en nadelen besproken worden van kantoorbaantjes vergeleken met ‘echte’ arbeidersberoepen. In een debat tussen een kantoorbediende en een kruiersknecht blijkt dat kruiers wekelijks dertig tot veertig gulden per week meer verdienen (p. 15) dan de witte boorden, en bovendien vrije jongens zijn en geen kantoorslaven.

Merkwaardig is dat het werkje opgedragen is ‘aan den Heer J.A. Schasz, M.D. Schryver van Jurjen Lankbein, of de Mof Commies, Tooneelspel.’ Deze Schasz-connectie is, dacht Herkauwer, nog onbekend. De schrijver meldt dat zijn werk op dat van Schasz lijkt; ‘want noch het Onderwerp, noch de Personaadjen, zoo van uw Werk als van het myne, zyn wyd boven den Burgerstand verheven, integendeel zy zyn van de laagste classe.’ Er zit hier dus een bewust streven naar presentatie van het leven van de gewone man. De schrijver verzoekt Schasz dus zijn werkje aan te nemen, en eindigt:

‘Schaf ons nog verder zulke burgerlyke juweeltjes, en leef lang tot heil van ons Vaderland. Expromissor.’

Dat ‘expromissor’ meent Herkauwer te mogen vertalen als: ‘iemand die de schuld van iemand anders op zich neemt’. Dat roept de gedachte op: is deze remplaçant van Schasz soms Schasz zelf? En dus eigenlijk....? (2)

Morgen de opgave door een kruiersknecht, van wat volgens deze een kantoorbediende uitgeeft en nodig heeft.

(1) Geraadpleegd: ex. UBL 1073 C 44.

(2) In dit kader is het van belang te weten dat die Jurjen Lankbein, door Schasz, van 1788 is. De auteur noemt echter ook (p. III) het toneelstuk van Möller, ‘De Graaf van Waltron of de Subordonatie’. Herkauwer weet hier niet heel precies welke versie van Waltron bedoeld kan zijn. Er is een Le comte de Waltron, ou la Subordination (Parijs 1789) en een De graaf van Waltron. Krygsspel (Amsteldam 1789). Dit alles uit te zoeken, in combinatie met de vraag of in onze eigen tekst één van de Nederlandse Schaszen aan het werk kan zijn geweest, is Herkauwer echter niet al te na. Hij laat dat graag over aan een Schasz-expert.

Geen opmerkingen: