zondag 2 maart 2008

Olipodrigo (9)

maandag 1 oktober 2007

Wie weet voorziet het bij deze of gene in een behoefte. Vandaar dat Herkauwer meldt dat J. Immerzeel Junior, in zijn bundel Voor opgeruimden van geest (1813), een gedicht heeft opgenomen, getiteld ‘Het nadeel der vrouwelijke schoonheid’ (p. 87-94).

Het begint zo:

Zij eindlijk eens, mismaakte vrouwen!
Een woord tot troost, voor u gedicht.
Te lang werd u de lof onthouên,
Zoo duur aan uw waardij verpligt.

Leest u verder zelf maar, desgewenst.

*

Het is altijd interessant een mening te vinden over de verspreiding van bladen. Arend Fokke Simonsz zegt iets over het grote leespubliek van periodieken, in het voorbericht van zijn weekblad Phosphorides. In XXII boertige vertogen, dat in 1801 (of misschien zelfs al 1800) verscheen. Hij zegt daar (p. VII) dat het voor de uitgever te duur werd het blad voort te zetten omdat het teveel niet-betalende lezers had.

Hij legt dat uit:

‘[...] één Exemplaar wordt dikwijls door meer dan honderd menschen geleezen, als het in de Coffyhuizen, Collegiën en Sociëteiten ter leezing ligt, of in de Lees Collegiën rondwandelt.’

Een leerzame passage voor diegenen die hun neus ophalen voor het belang of de culturele impact van ‘blaadjes’.

Geen opmerkingen: