maandag 3 maart 2008

Herenkousen (1798)

vrijdag 8 februari 2008


Omdat hij even echt gruwelde, wil Herkauwer u de volgende passage over het dessein van een bepaald soort herenkousen niet onthouden.

In De Reis naar Utrecht. Eene Nederlandsche geschiedenis. Niet vertaald (Amsteldam 1798) schrijft de auteur, Willem Imme (1762-1823) over de familie Van der Wouden die een tripje maakt met de schuit naar Utrecht. Daar gaat straks allerlei onheilzaams voorvallen (een poging tot ontvoering en nog veel meer).

Karakter en kleding van de leden van de familie worden uitgebreid beschreven. Het gaat ons hier even om de zoon. Die deugt niet zo erg, sinds hij een franse gouverneur heeft gekregen. Hij leest nooit meer in de bijbel, wel in toneelteksten; en hij riekt naar deïsme. Dat alles kon de lezer wel vermoeden toen hij vader en moeder hoorde uitleggen wat die jongen droeg:

‘daar moesten Engelsche hembden wezen, geborduurde vestjes, en allerlei bonte rokken. [...] En een’ punthoed wou hy toen ook al niet meer dragen, maar het moest een’ ronden wezen, zo hoog als een suikerbrood; ook geen paerelkleurige noch zwarte kousen meer...’

Maar nu het erge:

‘maar zyden koussen, met witte en blaauwe strepen, net als onze Lys haar onderrok’.

Van die kleurencombinatie/streepjes werd Herkauwer zelf een beetje wee. Heel foute streepjes, ‘gestreepte koussen’ vindt de geïnteresseerde lezer ook nog afgebeeld bij de gekleurde modeplaat van een heerschap in de Echo van 1827 (p. 296).

Mogelijk veroorzaakt dit soort dingen die omslag in onze cultuurgeschiedenis, die maakt dat de Jan Blokkers het sindsdien wenselijker vinden zich slechts druk te maken over de pantoffeltjes van Juliana van Stolberg uit een veel vroeger tijdperk, om daarna alles over te slaan tot de onberispelijk inattractief geklede Thorbecke in zicht komt. - Hm... Herkauwer herinnert zich ineens dat die beroemde heer woonde op de Garenmarkt te Leiden. Wellicht kan een textilaire dr. Freud hier weg mee.

Voor de geïnteresseerde: deze ‘roman’ kreeg een vrij aardige recensie in de Vaderlandsche Bibliotheek (1798, 1e dl. 2e st. p. 718):

‘[...] dat eene vrijërij ook een goed gedeelte dezer Reisbeschrijving uitmake, kan men reeds van zelfs vermoeden; - echter behoort deze Reisbeschrijving niet tot die sentimenteele voortbrengselen, waardoor het hoofd van menig jong meisjen wordt op hol gebragt. - Dezelve behoort tot de klasse der komieke schriften, waarin ook hedendaagsch eenige Nederlanders [...] met den besten uitslag zijn gevolgd.’

Geen opmerkingen: