maandag 3 maart 2008

Gevallen van een vlooi (ca 1782) 10 en slot

vrijdag 29 februari 2008

Blyde was ik, lieve FORTIS, gelegenheid te vinden van deezen Meester wederom te kunnen verlaaten, en nog meer verheugd zou ik daarover geweest zyn, indien ik geweeten had, dat ik daardoor wederom in het bezit van uwe omhelzingen zou gesteld worden; indien ik geweeten had, dat ik na nog verscheidene keeren van Meester en Meesteres veranderd te zyn, zonder echter iets merkwaardigs te ontmoeten, myn lieven FORTIS in deeze das wederom te zullen aantreffen.
Hier eindigde FINETTE haar verhaal; FORTIS toonde haar voor de genoomene moeite zeer verpligt te zyn, en beloofde haar, by gelegenheid ook zyn wedervaaren geduurende hunne langduurige scheiding, te zullen mededeelen.

EINDE.

Nawoord door Herkauwer

De hierboven in een aantal afleveringen opgenomen tekst is in enkele opzichten wat curieus. De cynische, wereldervaren, en toch beschaafde toon is vrij zeldzaam in de schotschriften van de patriottentijd.

Die toon is trouwens enigszins onverwacht: we verwachten eerder een ander soort taal bij een vlooienpaar. Finette - die eigenlijk als enige aan het woord is - spreekt als een precieus meisje dat zich wat neuzelend uitdrukt in een salongezelschap. Anderzijds heeft zij niet de minste moeite te praten over omhelzingen, bijten, slurpen. Haar hartstochtelijk flikvlooien contrasteert aardig met haar toon.

Effectvol is natuurlijk ook het in dit verhaal het point of view, dat van een vlo. Er zijn in die tijd niet zo erg veel mogelijkheden om ‘objectief’ de zaken te laten bespieden door een waarnemer die vanuit allerlei intieme plekjes verslag kan doen van gesprekken en gebeurtenissen.

Eén van de mogelijkheden is: een geldstuk. Zo kennen we uit 1682 De Wandelende Dukaat, Verhaalende door kracht van Besweeringen veele zeer wonderlijke gevallen, by hem gezien en gehoord, terwijl hy in handen van veelerhande Persoonen van allerhande staaten omswurf. Herkauwer herinnert zich tevens, uit dezelfde periode als de Gevallen van een vlooi, een tekst van Klaas Hoefnagel, Die laat tijdens de vierde Engelse oorlog een ‘Engelsche guinie’ in handen komen van - alweer - Van Goens. Het is omkoopgeld natuurlijk, van de vijand afkomstig. Van Goens geeft zijn maîtresse (de vrouw van zijn boekdrukker) die guinea als presentje. Dat wil zeggen: de munt belandt in haar boezem, en gaat vandaar op reis naar beneden. Dat geeft Hoefnagel de mogelijkheid te beginnen aan een leuke, niet zo erg imaginaire, erotische reis. U begrijpt: munten kunnen spreken en sprekende verhalen vertellen. Zo horen wij toch van alles over zaken waarvan wij eigenlijk niets kunnen of mogen weten.

Die mogelijkheid bestaat ook wanneer een vlo spectator wordt. Of mee-eter. En is een vlo-observator wel zo onverstandig? Zeker niet. Tenminste niet wanneer wij de autobiografie van een andere en nauwelijks oudere vlo lezen, in diens Lebenslauf eines Flohes von ihm selbst beschrieben. Voll von grossen und merkwürdigen Begebenheiten (1782). Deze vlo heeft vooral oog voor de verschillende vrouwentypes bij wie hij eh... onderdak vindt. Vrouwen zijn een beetje gemeen, vindt deze vlo. En dat terwijl vlooien daarentegen proberen hen juist te helpen: zij bijten de vrouw nooit waar die mooi willen zijn en bloed nodig hebben (lippen en wangen).

Herkauwer heeft niet bekeken of er naast dit alles enige inhoudelijke verwantschap bestaat met de in 1785 in 2 delen te Londen verschenen Memoirs and adventures of a flea, in which are interspersed many humorous characters and anecdotes. Mocht dat het geval zijn, dan doet dat immers niets af aan het feit dat ‘onze’ vlooientekst geheel afgestemd is op de Nederlandse lezer, en allerlei uit onze eigen geschiedenis voorkomende karakters bevat.

Wie is de auteur? Dat weten wij niet. Van de uitgever is ook niets bekend (dhr. Peter Altena meent zich wel een advertentie voor de Gevallen te herinneren uit 1782, in de Hollandsche Historische Courant). Wie weet is over een en ander nog wel iets te vinden, in de correspondentie van Van Goens, of elders. Een taak voor een stagiaire in de bibliotheek van Artis?

Geen opmerkingen: